Wetgeving

Internationale Gedragscode

In 1981 ondertekenden alle lidstaten, behalve de U.S.A. van WHO het document Internationale Gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk. Hieronder staat het doel en de strekking van deze Gedragscode. Deze Gedragscode wil borstvoeding beschermen door de reclamevoering van de industrie voor zuigelingenvoedingen aan banden leggen. Om de twee jaar is er rapportering naar WHO door de lidstaten over de implementering ervan. Na 1981 zijn er nog een aantal WHO-resoluties aangenomen, die bepaalde nieuwe aspecten in de reclamevoering en de producten behandelen.

Artikel 1 – Doel van de Gedragscode

Het doel van deze Gedragscode is een bijdrage te leveren aan een veilige en geschikte voeding voor zuigelingen door bescherming en bevordering van borstvoeding en door te zorgen voor een juist gebruik van vervangingsmiddelen voor moedermelk wanneer deze nodig zijn, door voldoende voorlichting en door het op gepaste wijze op de markt brengen en verspreiden van deze voeding.

Artikel 2 – Strekking van deze Gedragscode

De Gedragscode is van toepassing op het op de markt brengen (alsmede alle daarmee samenhangende activiteiten) van de volgende producten: vervangingsmiddelen voor moedermelk, waaronder daartoe volgens wettelijk voorschrift industrieel bereid moedermelksubstituut; andere melkproducten, voedingsmiddelen en dranken, met inbegrip van bijvoeding uit de fles, wanneer deze in de handel worden gebracht of op andere wijze worden aangeboden of aangeprezen, als zijnde bruikbaar, al of niet na bereiding, ter gehele of gedeeltelijke vervanging van moedermelk. De Gedragscode is eveneens van toepassing op flessen en spenen. De kwaliteit en beschikbaarheid van deze producten, alsmede de informatie die betrekking heeft op het gebruik van deze producten, vallen eveneens onder de Gedragscode.

De brochure met de volledige tekst van deze Gedragscode is te verkrijgen (2,00 euro + verzendkosten) via bestellingen@vbbb.be of download hier de Internationale Gedragscode, aangevuld met de erna volgende resoluties.

 

Het K.B. inzake zuigelingenvoedingen van 27.9.93 is de vertaling van EU-richtlijn 91/321/EEG

De EU-richtlijn en het K.B. handelen alleen over de zuigelingenvoedingen. Volledige zuigelingenvoedingen zijn de kunstmatige zuigelingenvoedingen bedoeld voor pasgeborenen. Opvolgzuigelingenvoedingen zijn ontworpen voor zuigelingen ouder dan 4 maanden. De EU-richtlijn en K.B. laten de andere door de Gedragscode geregelde producten en de reclamevoering daarvoor, buiten beschouwing.

Overtredingen

Er zijn dagelijks overtredingen van zowel de Internationale Gedragscode als van de EU-richtlijn en het K.B.

In 1996-1997 werd onderzoek gedaan naar de gewoonten en het beleid in verband met de voeding van de pasgeborenen in de Belgische materniteiten. Daaruit bleek dat gemiddeld slechts 56% van de pasgeborenen borstvoeding krijgt en dat dit helemaal niet uitsluitend borstvoeding betreft, aangezien in 90% van de ziekenhuizen bijvoeden met water, thee, suikerwater, … heel gewoon wordt gedaan. Ook geven 86% van de ziekenhuizen stalen van zuigelingenvoeding mee met de moeder bij ontslag uit het ziekenhuis. Deze praktijk had moeten stoppen met het verschijnen van de Gedragscode in 1981 en nog veel directer met het verschijnen van het K.B. (verschenen in het Belgisch Staatsblad op 5.1.94). Zolang de firma’s voor zuigelingenvoeding deze producten blijven geven aan de instellingen, blijven de instellingen die uiteraard doorgeven aan de moeders. Beide handelingen zijn verboden door de Code en het K.B.

Na al die jaren van overtredingen werden er nog geen maatregelen getroffen om deze praktijken daadwerkelijk te doen ophouden. De meest efficiënte manier is dat de overheid de industrie heel concreet doet stoppen met het geven van deze stalen aan de instellingen.